Pijnappelklier

Pijnappelklier
Glandula pinealis
pijnappelklier (aangegeven als pineal gland) in de hersenen
Synoniemen
Latijn Corpus pineale

epiphysis cerebri[1]
glandula pinealis[2]
glandula piniformis[3]
corpus pineale[2]
conarium[3]
glandula conoides[3]
corpus conoides[3]
conoides corpus[4]
glandula turbinata[3]
corpus turbinatum[3]
turbo[3]
turbo cerebri[4]
glandula superior[3]
penis cerebri[3][4]
virga cerebri[3][4]

Oudgrieks κωνάριον[3][5]

κωνοειδἐς σῶμα[3]

Nederlands pijnappelkliertje[3]

pijnappeltje[3]

Gegevens
Systeem Endocrien systeem
Naslagwerken
Gray's Anatomy 276,1277
Dorlands/Elsevier g_06/12392585
TA A11.2.00.001
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De pijnappelklier[6] of epifyse[6] is een endocriene klier in de hersenen. De epifyse bevindt zich onder het corpus callosum (de hersenbalk) en aan de bovenkant van de derde ventrikel. Als orgaan heeft het zich bij "hogere" gewervelde dieren (zoogdieren) ontwikkeld uit het zogeheten derde oog, kruinoog of organum pineale, zoals bij vissen, amfibieën, reptielen en vogels. Bij deze dieren is het in de eerste plaats een lichtgevoelig orgaan. Bij kinderen is de epifyse goed ontwikkeld, maar na de puberteit wordt hij kleiner, en bij oudere mensen is de klier vaak verkalkt en niet meer functioneel.

Functies bij de mens

De epifyse produceert het hormoon melatonine.

  • Melatonine speelt een rol in het 'diurnaal ritme' van de mens.
  • Mogelijk remt het de ontwikkeling van de geslachtsklieren tot de puberteit begint.

Zetel van de ziel

  • In oosterse filosofieën wordt de epifyse beschouwd als de zetel van de ziel.
  • Descartes besteedde veel tijd aan studie van de pijnappelklier. Hij noemde de pijnappelklier de 'zetel van de ziel' omdat hij de pijnappelklier aanzag voor de centrale plek voor de interactie tussen ziel en lichaam.
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Pinkhof, H. (1923). Vertalend en verklarend woordenboek van uitheemsche geneeskundige termen. Haarlem: De Erven F. Bohn.
  2. a b Federative Committee on Anatomical Terminology (FCAT) (1998). Terminologia Anatomica. Stuttgart: Thieme
  3. a b c d e f g h i j k l m n Schreger, C.H.Th.(1805). Synonymia anatomica. Synonymik der anatomischen Nomenclatur. Fürth: im Bureau für Literatur.
  4. a b c d Dunglison, R. (1856). ‘’Medical lexicon. A dictionary of medical science.’’ (13th edition).Philadelphia: Blanchard and Lea.
  5. Liddell, H.G. & Scott, R. (1940). A Greek-English Lexicon. revised and augmented throughout by Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie. Oxford: Clarendon Press.
  6. a b Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
· · Sjabloon bewerken
Endocriene klieren en bijbehorende hormonen
Hypothalamus:GnRH · TRH · dopamine · CRH · GHRH · somatostatine · MCH
Hypofyse:Hypofyseachterkwab: oxytocine · vasopressine
Hypofysevoorkwab: FSH · LH · TSH · prolactine · POMC (CLIP · ACTH · MSH · endorfines · lipotropine) · GH
Pijnappelklier:melatonine · dimethyltryptamine
Schildklier:schildklierhormonen (T3 · T4) · calcitonine
Bijschildklier:parathormoon
Alvleesklier:glucagon · insuline · amyline · somatostatine · pancreatische polypeptide
Bijnier:Bijnierschors: aldosteron · cortisol · cortison · DHEA · DHEA-S · androsteendion
Bijniermerg: adrenaline · noradrenaline
Gonadale as:Teelballen: testosteron · Anti-Müller-hormoon (AMH) · inhibine
Eierstokken: oestradiol · progesteron · activine en inhibine · relaxine (zwangerschap)
Placenta: humaan choriongonadotrofine · HPL · oestrogeen · progesteron
Thymus:thymosines (thymosine α1 · bètathymosines) · thymopoëtine · thymuline
Overige hormoonproducerende organen
Spijsverteringskanaal:Maag: gastrine · ghreline
Twaalfvingerige darm: cholecystokinine · incretines (GIP · GLP-1) · secretine · motiline · VIP
Kronkeldarm: enteroglucagon · PYY 3-36
Lever/overig: insulin-like growth factor (IGF-1 · IGF-2)
Vetweefsel:leptine · adiponectine · resistine
Skelet:osteocalcine
Nieren:Juxtaglomerulair apparaat: renine
Peritubulaire cellen: Erytropoëtine-EPO · calcitriol · prostaglandine
Hart:natriuretisch peptide (atriaal natriuretisch peptide-ANP · Brain natriuretic peptide-BNP)
· · Sjabloon bewerken

bijnieren · epifyse · hypofyse · ovaria · pancreas · schildklier · testes · thymus