Francis Beart

Herbert Maynard Francis Lutyens Beart
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonsinformatie
Nationaliteit Vlag van Engeland Engeland
Geboortedatum 6 maart 1905
Geboorteplaats Ringsfield
Overlijdensdatum 13 maart 1983
Overlijdensplaats Keyhaven
Beroep Tuner
Werken
Motorfietsmerk(en) Norton
Portaal  Portaalicoon   Civiele techniek en bouwkunde

Francis Beart was een Engels motorcoureur die vooral bekend werd als tuner van de 350- en 500cc-Norton Manx-productieracers en Formule 3-auto's. Beart's Nortons wonnen elf keer de Manx Grand Prix, werden tien keer tweede en drie keer derde. Ze wonnen de Daytona 200 in 1949, 1950 en 1951. De Beart-Nortons waren meestal te herkennen aan de appelgroene kleur van het frame en later ook de dolfijnkuip in dezelfde kleur.

Persoonlijk leven

Beart werd in 1905 geboren in Ringsfield, een klein dorp bij Beccles (East Suffolk). Zijn familie verhuisde naar een boerderij in Yorkshire die door zijn grootmoeder was geschonken. Later verhuisde het gezin naar Londen, waar Beart het Dulwich College (een kostschool) bezocht. In 1936 trouwde hij met de bekende illustratice Margaret Macadam (1902-1991). Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte Beart als ingenieur voor de Bristol Aeroplane Company (BAC) terwijl zijn echtgenote als verpleegster bij het Voluntary Aid Detachment (VAD) werkte. Op het moment van zijn overlijden in 1983 woonde het echtpaar Beart in Keyhaven bij Lymington in het New Forest National Park.

Racecarrière

Beart was in de jaren dertig een regelmatig deelnemer aan races op Brooklands, een hogesnelheidscircuit waar voornamelijk snelheidrecords werden gevestigd. Hij betrok daar een kleine werkplaats waar hij motorfietsen van collega's sneller ging maken. In 1936 reed hij met een Grindlay-Peerless met JAP-motor een record op de Test Hill[1] van 6,99 seconden (55,6 km/uur gemiddeld). Bovenop de heuvel vlogen de meeste voertuigen (ook auto's) een stukje. Beart werd daar afgeworpen maar raakte niet gewond. Zijn record werd nooit gebroken. Brooklands sloot in 1939. Toen hadden door Beart getunede voertuigen twaalf circuitrecords en drie wereldrecords gevestigd.

Carrière als tuner

Na de Tweede Wereldoorlog vielen steeds meer privérijders terug op Beart's kwaliteiten als motortuner. Rijders als Johnny Lockett, Ken Bills, Cromie McCandless, Manliff Barrington, Denis Parkinson, Dan Crossly, Peter Romaine, John Cooper, Peter Aitchison, Ken Arber en vele anderen reden met door Beart opgevoerde Nortons, soms nog de vooroorlogse International Manx Grand Prix', meestal met de nieuwe Norton Manx. Zo raakte hij zijdelings betrokken bij het merk Norton en zijn team vertegenwoordigde het merk in de Verenigde Staten toen de Daytona 200 werd gewonnen in 1949 (Dick Klamfoth), 1950 (Floyd Emde) en 1951 (Dick Klamfoth).

Begin jaren vijftig richtte hij zich op de tuning van de motoren voor de lichtgewicht Formule 3-auto's van Cooper nadat Cooper was overgestapt van JAP naar 500cc-Norton Manx-motoren. De Beart-Coopers werden gereden door Eric Brandon, Alan Brown, Stirling Moss en Stuart Lewis-Evans.

Eind jaren vijftig richtte Beart zich weer volledig op zijn motorfietsen. In 1957 tunede hij enkele Nortons voor Ernie Washer om in te zetten in de Manx Grand Prix. Washer werd in dat jaar tweede in de (500 cc) Senior Race, maar in 1958 won hij met een nieuw racerecord. Peter Middleton won de (350 cc) Junior Race van 1959 en Ellis Boyce herhaalde dat in 1960. Ook Mike Hailwood, Joe Dunphy, Terry Shepherd en Bob Anderson raceten met Beart-Nortons. Francis Beart bleef tot ver in de jaren zestig Nortons opvoeren voor privérijders[2].

Trivia

Tragedie in 1952

De overstap naar Formule 3-auto's na 1952 had een enigszins macabere oorzaak. In 1952 prepareerde Beart de 350- en 500cc-Nortons van Ken Arber voor de Manx Grand Prix. Met de 500cc-machine verongelukte Arber echter tijdens de training op 2 september bij Hillberry Corner. Francis Beart was hierdoor hard geraakt en besloot naar huis te gaan, maar men wist hem over te halen de overgebleven 350cc-Norton aan Peter Davey te geven. Davey stond echter al ingeschreven met een AJS en Beart vond Ken James bereid zijn machine te rijden. Op 5 september, in zijn derde trainingsrondje, verongelukte ook James, slechts 500 meter verder bij Cronk-ny-Mona. Thomas Swarbrick raakte de machine van James en raakte zwaargewond, maar overleefde[3]. Beart stopte lang met het prepareren van motoren voor de races op Man. Hij concentreerde zich op de 500 cc Norton-motoren die in Formule 3-auto's werden gebruikt.

Bronnen
  • brooklandsmuseum.com
  • 500race.org
  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Francis Beart op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
Voetnoten
  1. De "Test Hill" was een heuvel met een smal stukje asfalt op Brooklands van 107 meter lang dat door fabrikanten van auto's en motorfietsen werd gebruikt om het klimvermogen van hun voertuigen te testen.
  2. De Norton Manx-fabrieksracers werden aanvankelijk getuned door Joe Craig, later door Bert Hopwood en nadat Norton in 1955 stopte met racen kwamen er voor de toprijders ook andere tuners als Reg Dearden en Steve Lancefield.
  3. Thomas Swarbrick overleefde zijn crash tijdens de Manx Grand Prix van 1952, maar verloor het leven tijdens het rampjaar 1953 voor de TT van Man. Swarbrick verongelukte op 8 juni tijdens de Junior TT bij de 13th Milestone. In dezelfde race verongelukte Harry Stephen bij Bishopscourt. Leslie Graham en Geoffrey Walker verongelukten tijdens de Senior TT. Ongeveer 30 rijders, marshals en toeschouwers raakten gewond tijdens het evenement. Drievoudig wereldkampioen Bruno Ruffo raakte zodanig gewond dat hij zijn (motor)racecarrière beëindigde om verder te gaan als autocoureur. Bill Lomas crashte bij Sulby Bridge en mocht van de dokter niet in de races starten en Rudi Felgenheier raakte ook zwaargewond. Marshal Bernard Rogers verongelukte toen hij op weg was naar zijn post.